Ervaringsverhalen

Op deze pagina vindt u ervaringsverhalen van mensen met psychische beperkingen die (opnieuw) zijn gaan studeren. Heeft u een soortgelijk verhaal en wilt u dat geplaatst hebben op deze website, wilt u uw verhaal dan naar ons mailen. (j.k.nap@pl.hanze.nl)
U kunt uw verhaal desgewenst onder een pseudoniem of alleen met voornaam laten plaatsen. Wilt u reageren op de persoonlijke verhalen stuur dan uw reactie per email naar ons en wij plaatsen uw reactie bij het betreffende persoonlijk verhaal.
Hieronder een persoonlijk verhaal van Evelien en Robert
Evelien's verhaal:

Ze krijgen mij niet klein, ik ga door

Vol enthousiasme begint Evelien met de opleiding HBO-V in Groningen voor verpleegkundige. Vanuit haar ouderlijk huis in Lemmer verhuist ze naar een kamer in de stad. Na een halfjaar wordt ze overvallen door allerlei lichamelijke klachten. Ze eet slecht, kan nauwelijks slapen en heeft voortdurend huilbuien die ze zelf niet kan verklaren. Ze heeft er op dit moment nog geen benul van wat haar boven het hoofd hangt.

Evelien van der Schot (28) vertelt wat er gebeurt in het jaar dat ze negentien wordt: ‘In 1995 ben ik gestart met de studie HBO-V in Groningen. Een van de vakken was dramaleer en ons werd gevraagd te vertellen waar je gevoel in lag. Tijdens die les ‘raakte’ mij iets. Vanaf dat moment begonnen de lichamelijke klachten, maar ik bleef mezelf voorhouden dat ik niets mankeerde. Na een kwartaal slecht slapen en eten begon ik ook regelmatig ‘weg te vallen’. De klachten bleken psychisch en ik werd opgenomen in de KKP (Kortdurende Klinische Psychotherapie -red.).’ Wat een kortdurende opname had moeten worden, werd uiteindelijk dertien maanden. Er werd een ‘conversie-stoornis’ geconstateerd: ‘Je kunt het vergelijken met een ketel waarin opgekropte emoties zitten. Een grote levensverandering, zoals bij mij het uit huis gaan wonen, brengt die ketel aan het wankelen. En als dan het deksel eraf vliegt, is er geen houden meer aan!’
‘Genezen?’
‘Het eerste grote omslagpunt was aan het einde van de opname op de KKP. Een vriendin had zelfmoord gepleegd. Dat was voor mij de druppel. Ik had het gevoel voor mezelf te moeten kiezen tussen ‘leven of dood’, ‘dóórgaan of stilstaan’. Het slechte eten van Evelien escaleerde in anorexia. Evelien werd overgeplaatst naar De Bosrand, Centrum voor Klinische Psychotherapie in Zuidlaren, waar ze nóg eens dertien maanden verbleef. Ze koos ervoor om weer te gaan eten . ‘Ik begon in te zien dat ik er niet uitzag en schrok van de bloeduitslagen.’ Ze leerde de ’triggers’ kennen die haar conversie-stoornis in stand hadden gehouden. Gewaarschuwd voor een terugval ging ze terug de maatschappij in. ‘Om opnieuw mijn plekje te veroveren begon ik met een eenvoudig baantje als afwasser. Dit heb ik drie maanden gedaan en daarna voelde ik dat ik weer in staat was om mijn studie op te pakken.’ Dat ging echter niet zómaar. Tegen haar verwachting in moest ze eerst op gesprek komen om te zien of ze weer mócht instromen. Evelien was dan ook totaal verbaasd dat ze hiervoor eerst moest antwoorden op de vraag: ‘Ben je genezen?’
Mensenkennis
Evelien was heel gemotiveerd en kon zonder verdere tegenslag in het tweede jaar instromen. Ze moest er echter veel voor doen om een inhaalslag te maken. Haar docente psychologie stelde haar gerust: Evelien had door de opname een veel grotere mensenkennis gekregen en met doorzettingsvermogen zou ze de verdwenen kennis wel weer ophalen. De studie verliep voorspoedig tot er in het tweede halfjaar een zeer confronterend blok volgde over psychiatrie. Evelien besloot haar eigen verhaal tijdens de les te vertellen. Al had ze benadrukt dat iedereen hier vragen over mocht stellen, het viel compleet stil en iedereen begon haar te ontzien. Later werd er gesteld dat het niet mogelijk is om na een periode van psychische problematiek opnieuw te gaan studeren of werken. Evelien werd woedend. ‘Blijkbaar worden hier alleen de meest extreme gevallen van ‘borderline’ of ‘schizofrenie’ als psychische problematiek beschouwd.’ Evelien is door de opname erg veranderd, sterker geworden. ‘Ze krijgen me niet klein, ik ga door.’
Gebarentaal
Met succes heeft Evelien de daaropvolgende stages doorlopen. In haar vierde jaar was haar stage op Groot Bronswijk in Wagenborgen, een gesloten psychiatrische inrichting. Dit was niet alleen erg beangstigend voor Evelien, het klikte ook niet tussen haar en de begeleider van Groot Bronswijk. Haar laatste benodigde studiepunten heeft ze daarom op een andere manier weten te behalen. Ze heeft een kwaliteitsonderzoek ingesteld naar het invoeren van gebarentaal voor doven en slechthorenden op de HBO-V. Evelien is zelf slechthorend en heeft zich erover verbaasd dat dit onderdeel nooit tijdens de lessen behandeld is. ‘Er blijken zo weinig verpleegkundigen in de praktijk over gebarentaal te beschikken!’ Ze heeft hierover haar ‘eindterm’ geschreven. En met succes: gebarentaal zou worden ingevoerd als onderdeel van het lespakket van de opleiding HBO-V.
Na haar studie heeft Evelien geholpen bij het opzetten van het inmiddels landelijk bekende Studiemaatjesproject. Hierbij worden een reguliere student en een reïntegrerende student met psychiatrische achtergrond vrijwillig aan elkaar gekoppeld om elkaar te steunen tijdens de studie. Evelien is al vele malen benaderd om hierover te vertellen, van TV Noord tot de NCRV en RTL5. ‘De belangrijkste drijfveer voor mij is om anderen te helpen inzien dat psychiatrie lang zo gek nog niet is!’
Dit verhaal is eerder verschenen in de KlantenKrant, magazine voor en door cliënten van GGz Groningen, 2004, 37, p. 6-7.
Roberts verhaal:

Met een vinger typen gaat wel een beetje langzaam

Op een snikhete zomermiddag tref ik, op de étage van de KlantenKrant, Robert. Hij is bereid zich onder deze omstandigheden door mij te laten interviewen over zijn studie ‘Biologie van populaties en gedrag’ aan de Open Universiteit (OU). Met ieder een glas koffie in de hand zoeken we een plekje aan een hoek van de groep tafels in de videoruimte van KlantenKrant Mediaproducties. Schuin naast me neemt deze tengere blonde jongen met zachte stem en vijfendertig lentes plaats. Ik sluit de ramen, er komt te veel straatlawaai naar binnen om Robert goed te kunnen verstaan.

Waarom doe je deze studie Robert?
‘De OU heb ik gekozen omdat ik geen atheneumdiploma heb. Voordat ik begon, heb ik een studiegids aangevraagd. Je kon kiezen uit ‘cel- of marienebiologie’ of ‘biologie van populaties en gedrag’. Vooraf heb ik de studie niet in kunnen zien, ik wist niet precies wat me te wachten stond, maar het is me goed bevallen. Vooral omdat er veel vogels als voorbeeld voor diergedrag gebruikt worden. Ik ben vogelaar geweest en vind dit dus erg leuk.’
Hoe studeer je, krijg je begeleiding?
‘Bijna iedere dag studeer ik ’s avonds een uurtje. Dan denk ik: “Wat zal ik doen, een spelletje of studeren?” Meestal dat laatste dus. Afgelopen zomer heb ik wel even een studiedip gehad, maar na verloop van tijd begin je er toch weer aan en voel je je prettig nadat je een hoofdstuk hebt gedaan.
Ik doe alles alleen, ik was op de middelbare school ook al een einzelgänger. Het is wel mogelijk om een docent te bellen, maar ik heb dit nooit gedaan.
Door het overtypen van de antwoorden achterin de boeken leer ik het meest. Met één vinger gaat het wel een beetje langzaam. Toen ik in 1994 deze studie voor het eerst deed, probeerde ik de opdrachten zelf te beantwoorden voordat ik de antwoorden erop nasloeg. Maar dit beviel niet, mijn antwoorden waren niet zo volledig en juist als de voorgedrukte. Toen ben ik overgestapt op het overschrijven.’
Gebruik je medicijnen, hebben deze invloed op je leerprestaties?
‘Ja, ik gebruik twee anti-psychotica, Leponex en Cysordinol. Ik merk dat mijn kortetermijngeheugen(één woord?) achteruit is gegaan. Ook is mijn handschrift moeilijker te lezen, vandaar dat ik alles typ. Soms ben ik tijdens het typen al kwijt waarmee ik bezig was. Omdat ik zo weinig van de studie in 1994 onthouden had, ben ik er nu weer overnieuw mee begonnen.’
Hebben medicijnen ook een positieve invloed?
‘Nee, ze werken negatief op studieprestaties. Maar zonder medicijnen word ik verward en krijg ik te veel associaties bij het bestuderen van de teksten. Dat is ook niet goed.’
Hoe zie je je toekomst?
‘De komende drie jaar ben ik nog bezig met deze studie. Ook wil ik bij de KlantenKrant blijven werken, dat doe ik graag.
Als het misschien mogelijk is, zou het me heel leuk lijken om na mijn studie bij een onderzoeksteam van de OU terecht te komen. Zij werken daar met een simulatieprogramma over vogelgedrag en vogelpopulaties. Dat past mooi bij een oud-vogelaar.’